Als een locomotief gedigitaliseerd is dan is er (in mijn geval) een DCC decoder ingebouwd. De decoder bevat een aantal instellingen die in CV's worden opgeslagen. Veel instellingen zijn standaard al correct maar een aantal zal moeten worden aangepast.
Voorbeelden zijn het adres van de locomotief zodat Koploper hem kan aansturen. Elke locomotief moet een uniek adres hebben zoals die in Koploper zijn vastgelegd. Verder moeten de CV's die het gedrag bij het optrekken en remmen bepalen worden aangepast. Deze moeten worden uitgezet omdat Koploper het optrek- en remgedrag bepaald.
De Intellibox DCC centrale biedt deze programmeer mogelijkheden via een separaat programmeerspoor.
Bij bediening met de Intellibox kan je naast de snelheid van een locomotief ook via de functietoetsen de speciale functies (functietoetsen f0...f8) van een locomotief (licht, geluid, fluit, etc.) bedienen. Dit werkt ook als je de baan via Koploper aanstuurt, maar het blijft handbediening. De aansturing van de functies is ook mogelijk via Koploper. Voor elke locomotief kan je aangeven waar en wanneer de functies aan- en uitgezet moeten worden. Een voorbeeld is een kortstondig fluitsignaal als een trein een blok verlaat of binnen rijdt. Mogelijkheden te over. Hoe je dit kunt doen probeer ik te verduidelijken op de Programmeren van functies van een locomotief.
Er zijn meerdere leveranciers van decoders. Vaak zijn ze al van fabriekswege ingebouwd, soms worden ze later ingebouwd. Het gedrag van decoders wordt bepaald door een aantal registers (CV's) Er is enige standaardisatie van de CV nummers. CV-1 is bv altijd het DCC adres. Voor alle instellingen is het verstandig om de originele handleiding te raadplegen (of op internet zoeken). Goed documenteren van de instellingen is ook aan te bevelen, bv. in een spread-sheet.